“Dokus had me al gezegd: je wordt aardig afgezeikt, pas maar op.”
Geert werd gevraagd Prins te worden toen hij op krukken liep. Hij was met volleyballen door zijn enkel gegaan. Desondanks kreeg hij de naam Geert de 1e en niet Geert Kruk. In zijn totaliteit typeert hij zijn ervaring als Prins als: “bijzonder leuk, graag gedaan, een openbaring”.
“Ik heb nooit iets voorbereid, nooit iets op papier gezet, ik had aardig ervaring in spreken voor de vuist weg, ook door school natuurlijk.”
“Afgetreden ben ik in een tomaat, in een grote tomaat. De tomaat is een naam van de On-Ganse van Ben Bolder. Het was een verspreking van hem op een van de eerste avonden, begin zestiger jaren. Hij wist niet zo gauw hoe hij de zaak stil moest krijgen en toen riep hij: “Tomaten wees eens even stil” en de naam was geboren. Op school kreeg ik ook symbolisch een tomaat omdat ik een jaar zogenaamd werd uitgeleend.”
“Een leuk voorval was de keer dat ik als Prins naar Jan Klijntjes reed, ik in de Mini Cooper en Ben (Bolder) in de Citroën. Ben schoof heel voorzichtig naar binnen. Ik moest van een ander horen “Ben zit tegen jouw auto aan”.
Ben had dus wat op. Bij de start van de optocht wilde ik er op terug komen, er een opmerking over maken, maar Ben wilde om dat tegen te houden mij op de tenen trappen, maar trapte op totaal andere tenen, ik zal maar niet zeggen van wie.”
“Vanaf de ontgroeningsavond was het dikke pret. Dokus had me een beetje bang gemaakt: “je wordt aardig afgezeikt, pas maar op.” Heel geheimzinnig moest ik ook worden opgehaald, eerst bij de bushalte gaan staan, je kent dat wel. We gingen naar Poelwijk een borreltje drinken, om een uur of negen kom je dan binnen. Iedereen zit er natuurlijk al. Ik had voor de zekerheid een megafoon meegenomen want ik dacht als ze me afzeiken dan kom ik er met dat ding wel overheen.”
“Ikzelf ben zo’n vijftien jaar lid van de On-Ganse. Ik heb er vreselijk veel plezier gehad. je kunt in zo’n vereniging wat gaan ondernemen. Een andere invalshoek is om het gewoon een jaar geweest te zijn, Prins, die zitten er ook tussen. Zo van ik heb het voor elkaar, een jaar Prins, daar kan ik een tijd op teren. Maar het biedt hoe dan ook wel de mogelijkheid en je wilt er gebruik van maken om veel kontakten te leggen. Dat kan binnen de vereniging heel goed. je gaat overal naar toe. je gaat eens een pilsje drinken. Op die manier kom je met mensen in gesprek. Tegenover Musis in een café. Nou daar ging ik in een hoekje zitten en alles en iedereen kwam daar altijd een pilsje drinken en dan praatte je heel wat af.
Ik vind het zeer jammer dat dat weg is, dat komt nooit meer terug.”