“Je weet op een gegeven moment niet meer waar je bent.”
“Op een zondag in oktober belde ene meneer Klijntjes mij op en die vroeg domweg of ik Prins wilde worden. Dat gespiek stokte een beetje, -want er zaten een aantal mensen in de kamer. Ik zei, zet me wel even voor het blok, en hij: denk er maar eens over na.
Ik ging naar de keuken en mijn vrouw zei: “Dat was zeker jan Klijntjes van de On-Ganse?! Zonder dat ik iets tegen haar had gezegd.”
“Om nu echt leuke voorvallen te memoreren is moeilijk. Het was allemaal leuk, het was erg leuk.”
“Ik werd opgehaald in de laars die wij op school ook gebruikten. Het carnavalsconcert was voor mij heel belangrijk. Het was het eerste carnavalsconcert dat we meemaakten. Een spróókje.”
En wat hem erg goed is bijgebleven: de Prinsekeuzeavond.
“Het was weer voor het eerst in Musis. Onduidelijk was wáár ik me om moest kleden. Eerst zou het in Musis zijn, toen weer thuis, dan weer in een caravan. Enfin, tenslotte kreeg ik een hokje aangeboden ergens boven in Musis. Ik heb daar lange tijd alleen gezeten. ja, en wat doe je dan, je gaat je koffertje uitpakken. Er kwam toen een man langs die zei: “Wat doet u hier?”, en ik: “Ik moet zometeen in dit kostuum (ik dacht, moet ik’m nu vertellen dat ik de nieuwe Prins ben … )”. Maar de act voor twee heren vervolgend zei hij weer: “Maar meneer, dat kan helemaal niet, u moet hier weg.” Ik heb hem ten slotte gevraagd om van beneden een paar heren met van die grote veren naar boven te sturen. Later op de gang, toen ik er in vol ornaat stond, bood hij zijn excuses aan en kreeg ik een kop koffie van hem.”
Nadat hij was opgehaald: “De gans in hè. Dan volgt het bekende en gebruikelijke. Alle Ex-Prinsen komen even langs. De gang in, naar het podium. Dat duurde ontstellend lang. je weet op een gegeven moment niet meer waar je bent. Er is van tevoren afgesproken dat het zaallicht uitgaat en er een spot op je komt. Ik heb niets gemerkt van het zaallicht dat uitging. Ik heb zelfs nog even gewacht, zo van… dat zaallicht is nog niet uit, ik kan nog niet naar voren. Maar toch sta je op een ogenblik op het podium. De installatie zelf ging ook nog goed, maar toen ik de proclamatie moest voorlezen, toen begon ik me toch te trillen, het papier ging z6. joop van Loon stond naast me en gaf me een por. Maar als je dan aan het spreken gaat dan voel je het wegzakken.”
“Als je Prins Carnaval bent dan kent iedereen je en zeggen ze je gedag. Met de een heb je meer contact dan met de ander, bij sommigen waren de kontakten gewoon oppervlakkiger.
Ik kende amper mensen van de Senaat. Ik wist dat Jan van de Mark er in zat, die had altijd wel belangstelling voor je. Bij het Convent waren de kontakten gewoon goed.”
“De ontvangst bij het Prinsentreffen was een hele leuke ervaring. Alleen waren er momenten, dan stond je daar maar te staan. Was je met deze of gene in gesprek, dan werd je er ineens tussenuit gerukt om even gauw een onderscheiding uit te reiken aan iemand die ik totaal niet kende.